29 avril 2011
9e les 26/04/2011
Goedemiddag!
J'espere que vous avez passé des bonnes vacances!
Mardi nous avons corrigé les devoirs: p. 82, 86, 88 - 90 (les vetements, l'adjectif demonstratif, le pronom demonstratif).
Les phrases clef pour dire quels vetements quelqu'un porte:
Hij/zij draagt.... --> Zij draag een groene jurk
Hij/zij heeft....aan --> Hij heeft een blauwe broek aan
Hij/zij heeft....om --> Zij heeft een rode sjaal om
Hij/zij heeft....op --> Hij heeft een hoed op
Nous avons fait un petit début pour le passé composé:
Ik heb (verbe conjugué) zondag om 10 uur (compléments) gegeten (participe passé).
Pour mardi prochain: faire p. 96, 97 et lire p. 98, 99.
Prettig weekend en tot dinsdag!
Groetjes, Tara
Publicité
Publicité
Commentaires